Sri Lankese thee

De geschiedenis van Ceylon-thee (Sri Lanka) gaat terug tot de 19e eeuw toen de Britten theeplantages in het land vestigden. Voorheen was koffie het belangrijkste gewas in Sri Lanka. Een schimmel genaamd Hemileia vastatrix, ook bekend als koffieroest, vernietigde echter de meeste koffieplanten, waardoor veel boeren zonder levensonderhoud kwamen te zitten.

In 1867 begon James Taylor, een Schotse planter, te experimenteren met theeteelt op kleine schaal, en tegen 1872 had hij een volledig operationele theefabriek gevestigd op het Loolecondera Estate. Dit was de eerste commerciële theeplantage in Sri Lanka. De thee-industrie groeide snel en tegen het begin van de jaren 1880 had thee koffie vervangen als het belangrijkste marktgewas in het land.

In 1894 werd de Ceylon Tea Traders Association opgericht en de eerste lading Ceylon-thee werd geëxporteerd naar Londen. Dit markeerde het begin van de export van Ceylon thee naar de rest van de wereld.

In de daaropvolgende decennia bleef de thee-industrie in Sri Lanka groeien en tegen de jaren dertig was het land een van de grootste theeproducenten ter wereld geworden. De thee-industrie was ook verantwoordelijk voor de grootschalige werkgelegenheid van mensen in het land, met name op het platteland.

De industrie blijft een belangrijk onderdeel van de economie van het land en zet zich in voor duurzaamheid en ethische praktijken.